-
1 inflame
v. doen ontvlammen; doen gloeien, (doen) ontsteken; doen ergeren[ infleem]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 inflamed with rage
inflamed with rage -
3 wutentbrannt
wutentbrannt -
4 zornentbrannt
zornentbrannt1 in toorn, woede ontstoken -
5 ontsteken
♦voorbeelden:1 [figuurlijk] [ontvlammen] kindle2 [geïnfecteerd raken] be(come) inflamed♦voorbeelden:in blinde woede ontsteken • fly into a blind rage
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский